Lustrum Meisjeshuis
Inhoud:
- statig pand
- woensdagavond
- geest van het verleden.
- weeshuis voor meisjes
- thuiszorgorganisatie in Delft
- ‘enige voeten in de aarde’
- Het begin van de sociëteit
- nieuwe richting
- De Zingkring
- De Bridgekring
- De Golfkring
- De Groenkring
- De Beweegkring
- De Dames Biljartkring
- De Schilderkring
- De Leeskring
- De Kunst- en Cultuurkring
- De Wandelkring
Waarom een Meisjeshuis?
Als je aan een vriend of kennis vertelt lid te zijn van het Meisjeshuis krijgt je steevast een vragende blik toegeworpen: ‘Meisjeshuis? Jij bent toch geen meisje?’
Je glimlacht en antwoordt: ‘Nee, natuurlijk niet. We noemen onze sociëteit zo omdat we bij elkaar komen in een statig pand aan de Oude Delft dat al heel lang Meisjeshuis heet.’ ‘Statig pand? Is jouw sociëteit zo deftig dan?’
Dat brengt opnieuw een lach op je gezicht: ‘Nee, als we iets niet zijn dan is dat statig en deftig.’
‘Wat dan wel?’
‘Kom aanstaande woensdagavond eens langs, dan kun je het zelf beleven.’
‘Doe ik. Maar waarom zitten jullie in een statig pand als jullie allesbehalve statig zijn?’
‘Zo is Delft. We zijn van deze tijd, maar waar we vandaan komen willen we niet vergeten. Het Meisjeshuis is een plek die ons herinnert aan de geest van het verleden. Aan wat altijd belangrijk voor ons is geweest en dat zal blijven.’
‘Welke geest?’
‘Wij zijn er voor elkaar.’
‘Maar die naam, waar komt die vandaan?’
‘Van de tijd toen het pand een weeshuis voor meisjes was.’
Terug naar Inhoud
De geest van het verleden
De geschiedenis van de plek waar nu het Meisjeshuis staat begon in 1390. Willem Nagel, een vooraanstaand bestuurder, besloot om zijn leven een andere wending te geven. Hij trad toe tot het Kartuizerklooster en stelde een groot deel van zijn bezittingen ter beschikking aan goede doelen. Een van die doelen was de oprichting van een gasthuis, het Heilige-Geestzusterhuis. Willem had een ziekenhuis voor ogen waar vrouwelijke patiënten verzorgd zouden worden door alleenstaande vrouwen, de zusters. De Paus gaf daar toestemming voor, maar dat werd het niet. Er waren kennelijk al genoeg gasthuizen.
Het werd de eerste thuiszorgorganisatie in Delft waar de zusters samenleefden en dagelijks de stad introkken om hun zorgzame diensten te verlenen.
Terug naar Inhoud
De eerste thuiszorgorganisatie in Delft
Wie vandaag de dag een thuiszorgorganisatie opricht, mag trots zijn als die organisatie langer dan vijf jaar zelfstandig blijft bestaan. Sommige gaan failliet, andere worden overgenomen.
De zusters van het Heilige-Geestzusterhuis hielden het bijna tweehonderd jaar lang met succes vol.
Maar het werd steeds moeilijker. Eerst werd Delft voor een groot deel verwoest door een stadsbrand en vervolgens brak de Tachtigjarige Oorlog uit.
Het werd een hele opgave om de eindjes aan elkaar te knopen. Terwijl de prijzen, net als nu, stegen namen de donaties af. Het Heilige-Geestzusterhuis had weliswaar veel bezittingen die verpacht werden, maar door de oorlogsstrijd kon de pacht lang niet altijd opgehaald worden.
De mater deed haar best om andere inkomsten te vinden. Ze verkocht de zilveren lepels en de vergulde miskelken. Ze verhuurde een deel van het pand aan raadsheren van Willem van Oranje. Maar het was niet voldoende om het dreigende einde te voorkomen.
‘De bewaarders van het gasthuis adviseerden het stadbestuur om van het zusterhuis een weeshuis voor meisjes te maken. Dit advies werd goedgekeurd en op 1 mei 1578 werd het zusterhuis officieel een weeshuis “tot onderhout ende leeringe van schamele meyskens”. De overgebleven zusters mochten de rest van hun leven in het huis blijven wonen.’ (geschiedenisvanzuidholland.nl)
Het Meisjeshuis kreeg een nieuw leven en haar definitieve naam, maar de geest bleef. Wij zijn er voor elkaar.
Terug naar Inhoud
Een weeshuis voor meisjes
Er waren meer weeshuizen in Delft. In die weeshuizen was het een schamel bestaan, in enkele daarvan waren wel honderd wezen bij elkaar gepropt. In het Meisjeshuis was plaats voor achttien meisjes. ‘Eerst mochten enkel meisjes van wie beide ouders waren overleden in het huis wonen, maar later konden ook halfwezen, kinderen van wie een van de ouders overleden is, in het meisjeshuis terecht. De meisjes moesten tussen de zes en de tien jaar oud zijn, van wettige geboorte uit Delftse burgers en moesten worden aanbevolen door iemand die goed bekend stond in de stad. De meisjes mochten ook niet gratis in het huis wonen. Zij moesten zelf een bed en toebehoren meenemen of een geldbedrag betalen. Als een meisje een erfenis had ontvangen moest zij die meenemen. Wanneer het meisje later uit het huis vertrok kreeg zij haar erfenis weer mee. In het geval van overlijden ging de erfenis naar het Meisjeshuis.’ (geschiedenisvanzuidholland.nl)
Een bevoorrechte situatie. Niettemin was het leven ook in dit weeshuis sober. De dagelijkse routine was strikt. ’s Ochtends heel vroeg op en luisteren naar de Bijbellezingen. Door de dag heen een strak rooster: huishoudelijk werk, gebedsbijeenkomsten, godsdienstles, reken- en schrijfles en, niet het minst belangrijk, kledingstukken naaien die verkocht konden worden. Alleen op zondag vier uurtjes vrij, tussen twee missen door.
Het Meisjeshuis beleefde een tweehonderdjaar lange bloeiperiode. Het werd zo welvarend dat in 1769 besloten kon worden om een aantal naastgelegen panden op te kopen, alle panden (behalve de kapel) te slopen en in plaats daarvan een statig pand in Lodewijk XV-stijl te bouwen. Een patriciërshuis dat het aanzicht van de toch al van rijkdom glanzende Oude Delft verrijkte.
Maar het leven binnen dat pand bleef als vanouds: sober en strikt.
Na driehonderd jaar werd het weeshuis gesloten. Er waren nog maar twee weesmeisjes over, die elders werden ondergebracht. Het pand werd verkocht aan de stad en de opbrengst ging naar de Stichting Hulp aan Delftse Jongeren.
In de periode dat het pand in het bezit was van de gemeente was het in gebruik als kantoorruimte van de gemeente Delft. Ook was er een tijd een tentoonstellingsruimte ingericht op de zolder met een verzameling voorwerpen uit Indonesië. In 2005 onderging het Meisjeshuis een grote renovatie en trokken er nieuwe huurders in, waaronder de sociëteit. Maar voor dat laatste waren wel ‘enige voeten in de aarde’ nodig.
Terug naar Inhoud
Woensdagavond
Wie op woensdagavond Sociëteit het Meisjeshuis betreedt, komt gewis zo niet als eerste dan toch als tweede, Nel Zuiderwijk tegen. Af en toe verkeerde de sociëteit, net als het Heilige-Geestweeshuis en het latere weeshuis, in zwaar weer. Onze voorgangers hadden een mater en andere beschermers, nu hebben we Nel. Onze rots in de branding. Ze is er altijd, kent iedereen en zet je drankje voor je klaar nog voordat je het hebt besteld.
‘Ach,’ zegt Nel terwijl ze een slokje thee neemt en breeduit lacht, ‘gastvrijheid zit in mijn genen. Ik kom uit een groot gezin waar wij er altijd voor elkaar waren.’
‘Hoe kwam je hier terecht, Nel?’
‘Het was in 2010. Ik zocht nog een tweede parttimebaan en ging eens kijken om te ervaren hoe de sfeer daar was. Het voelde goed.’
‘Hoe was het toen in het Meisjeshuis?’
‘Anders dan nu. Wat meer zakelijk. Ook heel gezellig met feesten en partijen, maar de bezoekers kwamen niet alleen voor de gezelligheid maar ook om over het werk te praten. We hadden vaak ontbijt- en lunchsessies waar vergaderd werd.’
‘Hoe lukt het jou om iedereen persoonlijk te kennen?’
‘Dat is eenvoudig: ik doe mee met allerlei activiteiten, zoals met de wandelkring en ik kom ook op vrijdag, wanneer ik geen dienst heb, om een handje te helpen. En dan neem ik wat hapjes mee voor bij de borrel. Ik weet wie er alleen wonen en voor hen zet ik altijd een bakje-voor-morgen klaar na het eten op woensdag. Ik ben van het Meisjeshuis en het Meisjeshuis is van mij. Dat zal zo blijven ook als ik gepensioneerd ben, dan kom ik als vrijwilliger.’
Ik word er stil van. Dan zegt Nel:
‘Jij wou toch weten over het begin van de sociëteit , nou daar komt Leja van der Hoek die weet er alles van.’
Terug naar Inhoud
Het begin van de sociëteit
Ik schuif aan bij Leja.
‘Hoe is de sociëteit ontstaan Leja?’
‘Dat was eind vorige eeuw, ik zat toen in de Gemeenteraad en dacht mee over een nieuwe bestemming voor dat prachtige pand. We gingen in gesprek met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en van de universiteit. We vonden dat Delft toe was aan een ontmoetingsplek voor mensen die elkaar in het dagelijks leven niet zo vaak tegenkomen. Zoiets als de Rode Hoed in Amsterdam, een podium voor denkwerk-in-uitvoering zoals zij het noemen.’
‘Dat is ambitieus.’
‘Ja, dat waren we. Er kwam een bestuur met Joris Kleinveld, Jeanne Dekker, Merel Heimens Visser, Jan Willem Visser en ik zei de gek. En er kwam een studiegroep, onder leiding van Tom Fransen, die met hulp van studenten van de Erasmus Universiteit een plan maakte. Volgens dat plan was het haalbaar om te streven naar zo’n 500 leden. Daar gingen we voor, want als we de binnenplaats zouden overkappen en onder de tuin een kegelbaan zouden kunnen aanleggen dan zou er genoeg plaats zijn.’
‘En lukte dat?’
‘Dat van de overkapping en de kegelbaan stuitte op allerlei beperkingen waar we niets aan konden doen. Maar de eerste jaren waren toch veelbelovend. Ik was uit het bestuur gegaan, haalde het benodigde horecacertificaat. Allerlei kringen werden gevormd. Voor beroepen, zoals de Juristenkring, de Gildemeesterskring en de ICT-kring. En voor ontspanning, zoals de Wijnkring, de Zingkring en de Bridgekring. Er waren feesten, zoals Valentijnsavond, exposities, Studium Generale-bijeenkomsten, recepties, inloopborrels, verkiezingsavonden, ontbijt- en lunchvergaderingen en wat al niet.
‘En toen?’
‘De groei van het aantal leden stagneerde terwijl de huurprijs van het gebouw best hoog was. Er moest een meer commerciële aanpak komen. Daar werd een ervaren horecaondernemer voor gevonden en aan mij bleef de taak voor meer leden te zorgen en mijn rol werd die van een soort moeder-overste. We gingen allebei voortvarend aan de slag. Maar gaandeweg gingen die twee sporen, de commerciële exploitatie en de verenigingsactiviteiten, elkaar in de weg zitten. De kring van Delftse ondernemers vroeg bijvoorbeeld aan mij of ze dan en dan konden vergaderen maar dan bleken alle ruimtes verhuurd; er werd steeds vaker gebotst. Wie kreeg voorrang: de leden of de exploitatie? Het kwam aan alle kanten knel te zitten. Ik besprak het met Joris, de voorzitter van het sociëteitsbestuur. “We moeten een rel voorkomen,” daar waren we het snel over eens. Ik nam ontslag als moeder-overste. Ik heb het me vreselijk aangetrokken dat het zo heeft moeten gaan.’
‘Maar je bent toch lid gebleven.’
‘Jazeker, we hebben het con amore afgehandeld. Bij mijn afscheid als moeder-overste bood het bestuur mij een lidmaatschap voor het leven aan.’
‘All is well that ends well?’
‘Ja, we sloegen een nieuwe richting in. Ik kom hier nog altijd met veel plezier.’
Terug naar Inhoud
Voeten in de aarde
De geschiedenis van de sociëteit begint mij te intrigeren. Het leek mij niet zo ingewikkeld: als zoveel mensen behoefte hebben aan een fijne plek om elkaar te ontmoeten, dan richt je toch gewoon een club op. Maar het blijkt toch iets ingewikkelder te liggen. Ik wil het naadje van de kous weten en maak een afspraak met Tom Fransen die er naar verluidt vanaf het allereerste begin bij betrokken was.
‘Wanneer ontstonden de eerste ideeën voor een sociëteit in het Meisjeshuis, Tom?’
‘Dat was ergens in de jaren tachtig van de vorige eeuw.’
‘Zo lang geleden al?’
‘Ja, het heeft nogal wat voeten in de aarde gehad voordat we alles rond hadden. Er was belangstelling vanuit verschillende hoeken, maar we moesten het wel bij elkaar brengen en een goede plek vinden. Wilg van der Wal en ik namen die taak op ons. We zaten samen in het bestuur van de Stichting Delft Kennisstad waarin VNO-NCW betrokken was. Daar leefde al langer de wens om een ontmoetingsplek voor Delftse ondernemers te stichten. In eerste instantie keken we naar een pand dat verbonden is aan de oude TU-bibliotheek en dat nog geen nieuwe bestemming had gekregen, maar dat bleek financieel onhaalbaar. Wilg en ik zaten ook in het bestuur van de Stichting Hulp aan Delftse Jongeren waarin het vermogen was ondergebracht dat vrijkwam uit verkoop van het Meisjeshuis aan de gemeente. Het lag dus voor de hand dat we ook naar dat mooie pand gingen kijken als een mogelijke plek voor een ondernemerssociëteit. In die tijd werd het gebruikt door de afdeling Burgerzaken van de gemeente. Die had het pand ingericht zoals toen normaal was voor een administratieve organisatie: veel kleinere kamers en bergruimtes. Daar kun je geen gezellige sociëteit van maken. Bovendien is het een groot, oud pand dat niet voldeed aan de eisen die je moet stellen aan een publieksruimte. Een verbouwing was noodzakelijk. We gingen onderhandelen met de gemeente. Die was welwillend maar stelde wel als eis dat het gebouw een publieke functie moest blijven vervullen voor inwoners van Delft. Dat beperkt de exploitatiemogelijkheden. We moesten op zoek naar meerdere huurders met een publieke functie.
‘Hoe verliep dat?’
‘Zoals altijd wanneer het om aantrekkelijke ideeën gaat. Veel partijen die enthousiast zijn en maar weinigen die daadwerkelijk opstaan en er hun schouders onder zetten. Hoe dan ook, het is gelukt. Het Erfgoedhuis Zuid-Holland is nu een prominente en waardevolle huurder van het voorhuis. En de Vereniging Sociëteit het Meisjeshuis is een huurder die het pand een levendige sfeer geeft. Daar zijn we blij mee ook al zou ik graag zien dat het zou lukken om de hele benedenverdieping voor de sociëteit te bestemmen zodat die verder kan groeien.
‘En nu?’
‘Nu ben ik een trouw lid van de sociëteit en ik blijf betrokken bij de zorg voor het pand want we moeten nog veel werk verrichten om het gebouw te verduurzamen.’
Terug naar Inhoud
Een nieuwe richting
De stichting Sociëteit het Meisjeshuis is ontstaan dankzij een harmonieuze samenwerking tussen de besturen van verschillende Delftse stichtingen.
Het begon met een ambitieus plan om een zakelijke netwerksociëteit te stichten. Een plek waar collega’s -zoals zelfstandig ondernemers, juristen, informatici, wetenschappers en politici- elkaar op regelmatige basis konden ontmoeten.
Maar hoe kwam daar de huidige, minder op zakelijke en meer op persoonlijke relaties gerichte, vereniging uit voort? Drie leden die daarin een belangrijke rol hebben gespeeld, Jan Derwort, Kees Frakking en Len Duymaer van Twist, vertellen mij het verhaal.
Gaandeweg begon de belangstelling voor de zakelijke netwerksociëteit te tanen. Het ledental liep terug. Meerdere redenen worden genoemd door mijn gesprekpartners: ‘de lidmaatschapsprijs was te hoog’, ‘de persoonlijke binding tussen de leden te laag’, ‘Delft is niet groot genoeg voor een zakelijke sociëteit’, ‘de concurrentie met soortgelijke sociëteiten in Den Haag en Rotterdam is te groot’, ‘medewerkers van de bedrijven die lid waren woonden veelal buiten Delft, voor hen was het minder aantrekkelijk om aan het eind van de werkdag nog de binnenstad in te gaan voor een borrel of diner’ en ‘de spanningen tussen de exploitatiestichting en de, in 2008 opgerichte, vereniging Sociëteit het Meisjeshuis namen toe’.
Len: ‘Sinds cateraar Event Company het voor het zeggen had in de sociëteit, was het een ander verhaal. Er werden op woensdag geen maaltijden meer verzorgd. Als er ’s avonds iets was dan moesten mensen na de borrel ergens anders gaan eten, dus de mensen die voor de avondactiviteit binnen kwamen troffen niemand aan, er was geen sfeer meer, daar heeft het bestuur heel veel last van gehad. Het ledental liep fors terug dus werd de financiële situatie penibel. Het bestuur zag het zo somber in dat het wilde stoppen.’
Jan: ‘Het stichtingsbestuur maakte alles uit, we hadden geen leden maar participanten. We konden wel advies uitbrengen maar hadden geen stemrecht. Dat werd lastig omdat de visies over de aard van de sociëteit zo uiteenliepen. In de zakelijke netwerksociëteit heb je exclusieve kringen, terwijl het idee van een sociëteit als een veilig en gezellig thuis leidt tot kringen die voor ieder toegankelijk zijn.’
Kees Frakking: ‘De aandacht ging te veel uit naar hoe organiseren we dit allemaal en te weinig naar waarom willen wij graag bij elkaar zijn. Het werd te groot gemaakt terwijl we eigenlijk een kleine vereniging zijn.’
Len: ‘Tijdens de ledenvergadering waarin de crisissituatie werd besproken zei Kees Frakking tot een ieders verbazing “ik wil wel penningmeester worden.” Toen schaarde Jan Derwort zich bij hem en John Donnely gaf vanachter de bestuurstafel aan dat hij wel in het bestuur wilde blijven.’
Jan: ‘We gingen met Tom Fransen van de stichting praten met het voorstel om zowel de verhuur en de sociëteit allemaal zelf te gaan doen. Die kans kregen we van hem, dat was een mooi gebaar.’
Len: ‘Het eerste wat we hebben gedaan is een Kerstborrel organiseren. We stonden de hele middag wraps te vouwen want de leden mochten geen honger hebben, dat hadden ze al lang genoeg gehad. Met oudjaar hielden we een borrel met oliebollen en bitterballen en een receptie waarin het bestuur vertelde wat het van plan was. We gingen echt alles zelf doen: dweilen, wassen, achter bar staan, maaltijden organiseren en nieuwe kringen opstarten.’
Kees: ‘Zo waren we in staat om de financiële staat te verbeteren. Als eerste investering kochten we een biljart. En, ook belangrijk, we deden zelf met alles mee. We wilden een bestuur zijn dat dicht bij de leden staat. We zijn er voor elkaar.’
Terug naar Inhoud
De kringen
Onze sociëteit kent een groot aantal kringen. Wat valt daar zoal te beleven? Kringleden vertellen erover.
De Zingkring
‘Iedere eerste woensdag van de maand komt de zingkring bijeen. In zaal Ida vindt een gevarieerd gezelschap van zo’n 25 zangeressen/zangers een plek. Sopranen rechts, Alten in het midden en de Tenor-Basstemmen links. Dirigent ervoor en pianiste iets meer aan de zijkant. We hebben diverse dirigentes gehad en nu voert Loes de zingkring aan. Nadja begeleidt ons aan de piano. Het repertoire: is zeer gevarieerd, we zingen net zo gemakkelijk in het Nederlands, Engels, Frans, Duits en Italiaans.
Een repetitie begint altijd met het opwarmen van de stemmen, ja dat duurde mij soms een beetje lang. Maar het is wel nodig natuurlijk. Het instuderen van nieuwe liedjes, meerstemmig, daarentegen is altijd weer spannend en leuk. Vooral in vergelijking met het begin en het uiteindelijke resultaat. De verstandhouding onderling in het koor is heel goed. Dat betekent ook wel eens een teveel aan bijpraat tijdens het repeteren en dat is dan weer niet zo goed!De Bridgekring Maar….. twee keer per jaar laten we zien wat we kunnen en zingen we voor onze andere Meisjeshuisleden de sterren van de hemel. Het is fijn er deel van uit te maken.’ (Anke Rusch)
Terug naar Inhoud
De Bridgekring
‘Jan Derwort, een van onze nieuwe buren in “ De Pastorale”, vroeg ons (Loes en mij) eind 2022 of we interesse hebben in de bridgemiddagen van het Meisjeshuis die elke derde vrijdag van de maand plaatsvinden. We zijn toen in maart de eerste keer gaan bridgen in het Meisjeshuis. We troffen daar een bijzonder levendig gezelschap met tot onze grote verbazing veel mensen die we al kenden. Het was prettig om zoveel bekenden te zien, maar het kostte ook weinig moeite om contact te leggen met de vele nieuwe gezichten.De Golfkring Met name de gastvrijheid, de openheid en open mind leidden ertoe dat we besloten ons aan te melden als lid van Sociëteit.’ (Ger Daemen)
Terug naar Inhoud
De Golfkring
‘De golfkring staat open voor eenieder die de golfsport beoefent. Hoog niveau, laag niveau, weinig ervaring, veel ervaring. Iedereen kan meedoen aan de activiteiten die worden georganiseerd. Welke zijn dat? Negen holes lopen bij Delfland of Concordia. Achttien holes wedstrijd bij Leeuwenberg. Twee dagen golfen in Ermelo. Alles kan. Er is één vaste activiteit. Dat is in het najaar de wedstrijd om Het Meisjeshuis Trofee.De Groenkring Deze wissel Trofee wil elke golfer graag een keer winnen. Kortom: informele sfeer, niet al te strak op de regels, meedoen wanneer je zin hebt, gezellige negentiende hole.’ (Harry van Heesewijk)
Terug naar Inhoud
De Groenkring
‘Waar in de Delftse binnenstad is er zo’n bijzondere tuin als bij het Meisjeshuis? Iedereen, die hier passeert, kijkt ernaar. Alleen al vanwege de immens grote plataan die er staat. In deze bijzondere omgeving mocht de Groenkring het ‘groen’ water geven. Ik vond het een unieke klus. Het is een aparte ervaring om, bijvoorbeeld, op een zonnige zaterdag, in je eentje of met zijn tweeën daar aan het werk te zijn. Eigenlijk wisten we nooit precies wat onze taak was. Moesten we alleen de hortensia’s in de fraaie hardstenen bakken op het terras verzorgen? Of bemoeiden we ons ook met het voorste deel van de tuin? Daar hadden de vaste planten last van grote wortels, droge grond en een overdaad aan schaduw van de prachtige plataan…De Beweegkring Nou nee, dat was niet onze taak, maar die van anderen. Alleen, die zagen we nooit. Dus namen we ook die border onder onze hoede. Het Meisjeshuis ontvangt vele gasten. Dus moet het overal mooi zijn!’ (Els Kemper)
Terug naar Inhoud
De Beweegkring
‘Twee keer per maand komen we, een groepje meest vrouwelijke meisjeshuisleden, bijeen boven in zaal Ida. We lopen op kousenvoeten en dragen vooral soepele kleding. Vier grote spiegels worden aan de zijkant van de zaal neergezet en Anke morrelt wat aan het muziekapparaat. Alweer een aantal jaren doen we hier rustige doch gedegen bewegingen en gebruiken daarbij spieren waarvan je niet weet dat je ze hebt. Om beurten staan we vlak voor een spiegel, waardoor je je ernstig bewust wordt van hoe je beweegt op de aanwijzingen van Anke. Pffffff, die langzame bewegingen en strakke houding….. Het valt niet altijd mee en soms zit je ook met armen en benen in een verkeerde flow, want er komt zeker ook een stukje hersengymnastiek aan te pas. De Dames BiljartkringGelukkig weet Anke ons altijd weer in een goede houding terug te brengen. Soepel en voldaan, met rechte rug en ingehouden buik, zakken we na een uurtje af naar beneden, waar een gezellig drankje met andere leden van de sociëteit op ons wacht. Een echte aanrader, deze kring.’ (Marijke Bonnet)
Terug naar Inhoud
De Dames Biljartkring
‘Onze kring telt 10 leden, die allen regelmatig spelen. Onze techniek wordt af en toe bijgespijkerd door Tom, de broer van Anke Rusch, die fijne instructie geeft. De Schilderkring We spelen meestal 2 aan 2. Zijn we met meer dan mag er ook iemand met de rode bal. Sinds kort doen we ook 10 over rood; extra moeilijk!
Na afloop een drankje in de sociëteitszaal; heel gezellig.’ (Truus Derwort-Hofmeester)
Terug naar Inhoud
De Schilderkring
‘In de schilderkring zijn alle Meisjeshuisleden van harte welkom die graag een keer in de twee weken willen tekenen, aquarelleren of schilderen met acrylverf. Iedereen schildert voor zichzelf, zonder begeleider. Maar we steunen en helpen elkaar waar nodig. Pas hebben wij als groep een gezamenlijk project afgerond vanwege het 15 jarig bestaan van het Meisjes Huis.De Leeskring De drie geschilderde panelen in de MH biljartzaal tonen wat een verborgen talent naar voren komt door zo’n flitsende samenwerking.
Iedereen is welkom, ook wie nooit eerder heeft getekend. Verras jezelf en kom een keer langs om te kijken of de schilderkring iets voor je kan zijn’ (Bikkel de Haan)
Terug naar Inhoud
De Leeskring
‘De Meisjeshuis Leeskring is gestart in het voorjaar van 2018, o.l.v. Wim Meijer, die veel ervaring heeft met leesclubs. Hij was zelf jaren lid van een NRC leesclub. Er waren een dinsdagavondgroep en een woensdagmiddaggroep, zodat leden bij afspraken konden wisselen van tijdstip. Beide groepen lazen daarom hetzelfde boek. Toen kwam corona met lockdowns. O.l.v. Harry van Heesewijk werden virtuele bijeenkomsten gehouden, wat niet voor alle leden een echt alternatief betekende. Het was fijn om in maart 2022 weer echt bij elkaar te kunnen komen. In november van dat jaar werd gekozen om verder te gaan als één groep op woensdagmiddag. De Kunst- en Cultuurkring De leeskring komt 1x per 2 maanden bij elkaar en heeft op dit moment 18 leden waarvan 7 van het eerste uur. Het leuke van een leeskring is, dat er boeken worden gekozen (door de leden zelf) die je zelf niet zou lezen, met leuke discussies als resultaat. ‘Klara en de zon’ van Kazuo Ishiguro en ‘Alexandra’ van Lisa Weeda zijn daar goede voorbeelden van. We hebben inmiddels 28 boeken gelezen en daar gaat het niet bij blijven.’ (Len Duymaer van Twist)
Terug naar Inhoud
De Kunst- en Cultuurkring
‘Achter en aan de muren van Delft bevindt zich vaak verrassende kunst. Op initiatief van de Delftse galeriehoudster Marja Groenendaal werd de Kunst- en Cultuurkring gestart met het doel om die verborgen kunst op te zoeken. Zo zagen we op de Nieuwe Plantage, in één van de panden, een grote verzameling levensgrote blote Griekse godenbeelden. Ook worden er lezingen gehouden, al dan niet met excursies.De Wandelkring Onder andere door Henri Aalders over Geodesie, Wilma van Giersbergen over de schilderes Suze Robertson en door Liesbeth Groenhuijsen over het monumentale pand ‘ De liefde’ door Liesbeth Groenhuijsen. Ook ik heb een lezing gegeven over mijn tekeningen, aquarellen en olieverfschilderijen.’ (Hans Hirs)
Terug naar Inhoud
De Wandelkring
‘In 2015 werd de Wandelkring gestart. Aanvankelijk werd alleen de eerste maandag van de maand gewandeld. Er werd flink doorgelopen en veel gefotografeerd, zodat iedere wandeling is vastgelegd. Al snel werd besloten iedere maandagmorgen om 10 uur te gaan lopen en op vaste plekken te starten (Doppio in de binnenstad met koffie vooraf en koffie na de wandeling). Na verloop van tijd werd er per wandeling een startplaats afgesproken, vaak in de Delftse Hout, maar ook de koffiekeet bij de Gistfabriek, het Hoornse Sportpark aan de westkant van Delft of het hotel naast Ikea bleken plezierige startplaatsen. Soms gingen wij met de tram of bus naar een startplaats voor een wandeling die een enkele keer wat lang was.
In februari 2020 is een fotoboekje uitgebracht met wandelingen die memorabel zijn door iets speciaals: Paleis in Den Haag, de strandbeesten werk- en begraafplaats in Ypenburg, het museum in Maasland. Op de foto’s is te zien dat het weer op maandagmorgen meestal goed is. Echte regenplaatjes behoren tot de uitzondering. Regelmatig staat er een hond op een foto: je kan je hond gewoon meenemen.
Het tempo van de deelnemers aan de Wandelkring leidde tot een opsplitsing. Er is een slakken Wandelkring opgestart, die met veel plezier ook op de maandagmorgen loopt. Tot ieders genoegen vindt er soms een ontmoeting plaats tussen de twee wandelkringen.
Tijdens de koffie na afloop van de wandeling komen de telefoons op tafel en wordt er gekeken naar het aantal stappen. Dat kan variëren, maar 12.000 stappen is zo ongeveer het gemiddelde.’ (Maria en Leja)
Terug naar Inhoud